| Sujet | Deelvragen:
- In welke mate correleren scheepvaartintensiteit en golfslag met erosiepatronen?
è Hoe hoog is de intensiteit? (wat is een maatstaf voor intensiteit) (wat beïnvloedt deze golfslaghoogte) Wekken deze schepen überhaupt significante golfslag op? (wat zijn de parameters voor dat deze significant is?) Hoe wordt het onderscheid gemaakt tussen scheepvaart- en natuurlijke golven?
Te onderzoeken:
- AIS-data van passerend verkeer?
- Versterkende factoren
- Of deze golven zelfs gevolgen hebben
- Wat deze gevolgen dan wel (kunnen) zijn
Mogelijke andere vragen (door ChatGPT)
- Wat is het effect van scheepslengte, breedte, snelheid en diepgang op de gemeten significante golfhoogte (Hs) en de golfenergieflux (E = ½ρgH²c) op de meetlocaties
- Hoe sterk correleren gemeten golfhoogtes en energiefluxen met veranderingen in oeverprofiel (afslag in cm/dag of m³/m/jaar)?
- Wat is het aandeel van scheepvaartgolven in vergelijking met getijde- en windgolven, bepaald via frequentiespectra (0,05–0,3 Hz voor schepen, >0,5 Hz voor wind)?
- Welke oeverzones (slik, lage schor, hoge schor) zijn het meest gevoelig voor afslag bij golfhoogtes >0,2 m?
- Welke golfsnelheid of energiegrenswaarde leidt tot merkbare erosie (drempelanalyse)?
Indien mogelijk, worden deze bevindingen toegepast op de Kruibeekse polder als case study.
|